Koeien en weidevogels: een oer-Hollandse combinatie

Gepubliceerd op
Aan de rand van een uitgestrekte polder in Vlist, midden in het Groene Hart, melkt de 27-jarige Arjan Mulder samen met zijn ouders dagelijks hun 150 koeien. Het is niet zomaar een boerderij. Wie beter kijkt, ziet een landschap dat zindert van leven. Hier broeden jaarlijks ook meer dan 120 weidevogels. Dat is een verdubbeling ten opzichte van enkele jaren geleden, vooral het gevolg van Mulders bijzondere inzet voor weidevogels. Niet toevallig kreeg Arjan hiervoor begin juni de Gouden Grutto, de jaarlijkse prijs van Vogelbescherming Nederland. 'Voor mij is het meer dan een prijs. Het is een bevestiging dat we de goede kant op gaan.'
  • Thema: Ervaringsverhalen
  • Provincie: Zuid-Holland

Het bedrijf van Arjan Mulder en zijn ouders is al generaties in handen van zijn familie. Al vóór 1900 begon een van zijn voorvaderen met een handvol koeien en schapen en een kleine hooiberg. De boerderij groeide gestaag, maar bleef lang kleinschalig. Pas toen Arjans ouders het bedrijf overnamen, kwam er ruimte voor uitbreiding. ‘Ze werkten samen met andere boeren in de buurt. Zo konden zij het melkvee uitbreiden naar vijftig koeien. Inmiddels zijn we doorgegroeid naar 150 melkkoeien, deels dankzij stoppende buren van wie we land konden overnemen.’

Arjan combineert het werk op de boerderij met een baan buitenshuis: vier dagen per week werkt hij als adviseur bij een veevoederbedrijf. ‘Dat houdt me scherp. Ik weet wat er bij andere boeren speelt en kan mijn ervaringen hier weer meenemen in mijn adviezen.’

Wat het bedrijf van de familie Mulder bijzonder maakt, is de verregaande inzet voor weidevogelbeheer. Al jaren is Arjan actief binnen het agrarisch collectief en neemt hij deel aan verschillende beheerpakketten, van uitgesteld maaien tot plas-dras; een natuurbeheermaatregel waarbij een stuk grasland bewust tijdelijk onder water wordt gezet, zodat er een ondiepe plas ontstaat met natte, drassige randen. Dit trekt weidevogels aan, zoals grutto’s, kieviten en tureluurs. Ook werkt Arjan aan de randen van zijn weteringen aan broedplaatsen voor de zwarte stern, bijvoorbeeld door minder te maaien. Maar het meeste effect, zo merkt hij, zit in de dagelijkse weidegang. ‘Wij weiden onze koeien heel bewust. Elke dag een nieuw stukje gras met een draad eromheen. Ik loop zelf met een draad om de nesten af te zetten en de kudde te sturen. Het is veel gedoe, maar ik zie dat het werkt.’

Arjan maakt gebruik van het landschap, dat is leidend in zijn werk. Sommige percelen beweidt hij niet of nauwelijks, omdat er simpelweg te veel nesten liggen. Slootkanten blijven in het voorjaar ongemaaid en worden niet bemest, zodat kuikens er beschutting en voedsel vinden. ‘We doen het niet half. Als het nodig is, zetten we een heel perceel op slot.’

Hoezeer hij ook begaan is met de weidevogels, Arjan moet ook een boterham zien te verdienen. ‘Een koe erbij levert meer op dan weidevogelbeheer. Maar als ik heel eerlijk ben: economisch gewin is voor mij niet het hoofddoel. Ik kijk echt naar de lange termijn, en zou het liefste zien dat ik als vijfde generatie boer het bedrijf weer kan toevertrouwen aan de generaties van de toekomst. Natuurlijk moet er dan wél wat te verdienen zijn. Daarom moet je het economische aspect niet uit het oog verliezen. Ik hoef niet per se meer koeien, maar een hogere opbrengst per liter melk zou mooi zijn.’ Arjan werkt inmiddels samen met andere jonge boeren in de polder aan een plan voor gebiedsgericht weidevogelbeheer. ‘We zitten hier in een cirkel van een paar kilometer. Iedereen heeft zijn eigen bedrijf, maar we trekken samen op. Afgelopen winter zijn we met een groot vel papier om de tafel gegaan en hebben een SWOT-analyse van ons gebied gemaakt. Zoiets brengt ons dichter bij elkaar en het werkt ook aanstekelijk. Ik zie dat andere boeren, die eerst terughoudend waren, nu ook enthousiast worden. Laatst kwam een buurman trots vertellen dat hij voor het eerst een gruttonest had. Zo groeit het besef dat weidevogelbeheer iets moois kan zijn, vanzelf.’

De liefde voor de weidevogels is groot, maar Arjan is tegelijk nuchter. ‘Met subsidies of tegemoetkomingen alleen red je het niet. Het vergt enorm veel werk. Soms zie ik het verschil letterlijk in liters melk: uitgesteld maaien betekent later en minder eiwitrijk gras, en dus minder opbrengst.’ Het was zelfs de reden om – naar zijn zeggen vanwege de jarenlange relatie echt met pijn in het hart – te stoppen met leveren aan zijn vorige melkfabriek. Die koppelde de beloning van een liter melk namelijk onder andere aan CO₂-reductie. ‘Daar kwamen we slecht uit, juist omdat we gras later maaien en minder melk per koe hebben. Per 1 januari 2026 leveren we aan een fabriek die ook biodiversiteit waardeert. Dat past veel beter.’ Voor de toekomst droomt Arjan van “weidevogelmelk”. ‘Er zijn al labels voor alles: biologisch, proteïnen, noem maar op. Maar waarom geen melk van boeren die echt iets doen voor de weidevogels en meer biodiversiteit? Als consumenten daar vijf cent per liter meer voor willen betalen, maakt dat hier een wereld van verschil.’

Aan andere boeren die willen bijdragen aan natuurbeheer geeft hij graag advies: begin klein. ‘Zo zijn we zelf ook begonnen. Doe niet alles tegelijk. Kijk wat past bij jouw bedrijf. En zoek goede mensen om je heen. Mariëlle Oudenes bijvoorbeeld, directeur van ons agrarisch collectief, is goud waard. Ze begrijpt de praktijk en helpt zoeken naar haalbare oplossingen. Zonder haar hadden hier veel minder boeren meegedaan.’ Dat Arjan met zijn aanpak effect heeft, bewijzen de cijfers: afgelopen broedseizoen telde hij 146 nesten, waarvan 128 van weidevogels en 18 nesten van zwarte sterns. Maar waar hij zeker óók van geniet, zijn de reacties van buurtbewoners. ‘Mensen die ik in geen jaren heb gezien, kwamen taart brengen toen we de Gouden Grutto wonnen. Dat doet wat met je.’

Barend Meerkerk, Adviseur PPP-AGRO advies
'Minder melk, meer natuur. Dat mag beloond worden.'

Minder melk, meer natuur

‘De familie Mulder doet bovengemiddeld veel voor de weidevogels. Dat gaat soms ten koste van melkproductie en zorgt voor iets meer CO₂-emissie per kilo melk. Een belangrijke reden waarom zij overstappen naar een melkfabriek die relatief beter beloont voor biodiversiteit dan voor CO2-emissie.

‘Als adviseur probeer ik overheden te bewegen om dit soort agrariërs te steunen. Bijvoorbeeld door extra grond te verpachten, liefst tegen een lager tarief. Dat maakt meer weidegang mogelijk, en dus ook ruimte voor weidevogels én minder stikstofuitstoot.’

‘Tegelijkertijd begeleid ik agrariërs om meer of nieuwe kansen te zien in hun bedrijfsmodel. Ik noem dat “offertedenken”. De familie Mulder produceert misschien minder melk, maar óók bloemen en weidevogels. Dat vertegenwoordigt een waarde, en zou dus eveneens financieel gewaardeerd moeten worden. De provincie kan daarin een rol spelen met bijvoorbeeld kavelruil of betere beheervergoedingen die beter aansluiten op de verdiencapaciteit van melkproductie, zodat agrariërs een afgewogen keus kunnen maken. En consumenten zouden iets meer geld over kunnen hebben voor een liter melk die van zo’n type boerderij komt.’