Pilot baarlingerpolder: samen zoeken naar een toekomstplan

In de Baarlingerpolder (nabij Blokzijl) - het gebied tussen de Noordoostpolder en Natura 2000-gebied Nationaal Park Weerribben-Wieden – werken gebiedspartijen proactief aan oplossingen voor de toekomstige inrichting van dit ‘overgangsgebied’ van natuur- en agrarisch gebied. Een werkgroep met onder meer negen agrarische ondernemers, heeft een conceptverkenning voor het gebied opgeleverd.

Siebrand Bootsma, projectleider van de pilot Baarlingerpolder bij Provincie Overijssel: “Op dit moment zijn er landelijk en provinciaal nog te weinig concrete doelen vastgesteld voor dit gebied. Dat maakt het een puzzel en een zoektocht. Maar boeren willen en kunnen niet wachten. Daarom namen zij zelf het initiatief om een plan voor de toekomst van hun boerenbedrijven in het gebied te maken, waar alle betrokkenen achter kunnen staan en waarbij niemand erop achteruitgaat. Dat moet uiteindelijk handelingsperspectief bieden voor alle partijen in deze gebieden.” 

De pilot is één van de 36 koploperprojecten in de provincie Overijssel. Herverdeling van grond is een van de cruciale factoren voor de toekomst van het gebied. “Vrijwillige kavelruil blijkt voor agrariërs op dit moment het snelste en eenvoudigste alternatief. Daarmee kunnen we een deel van de klimaatdoelen voor bijvoorbeeld de vermindering van de stikstofdepositie en meer biodiversiteit in de provincie realiseren.”  

SIEBRAND BOOTSMA, PROJECTLEIDER PROVINCIE OVERIJSSEL
'Boeren willen en kunnen niet wachten.'

Er zijn voorbeelden van agrariërs die al gestopt zijn met boeren in de Baarlingerpolder of zijn verhuisd met hun bedrijf. “Ze hebben hun bedrijf en de grond verkocht aan de provincie, of gaan duurzamer werken op een andere plek. Zo kan er in de provincie meer ruimte komen voor vernatting, met kansen voor bijvoorbeeld weidevogels. Deze verkenning kan de start zijn van de uitvoering van een integraal gebiedsproject voor een duurzame en toekomstbestendige gebiedsinrichting. Maar om de plannen in praktijk te brengen, moeten de provincie en het ministerie middelen ter beschikking stellen.”