Interventielogica
In programma's formuleren gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk beleid en maatregelen die leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Die maatregelen kunnen heel divers zijn, variërend van communicatieve, financiële en juridische maatregelen tot de uitvoering van projecten. Naast vrijwillige programma’s zijn er verplichte programma’s die veelal volgen uit Europese wetgeving. Er geldt ook een programmaplicht wanneer de overheid een omgevingswaarde heeft vastgesteld en daar niet aan voldoet. Voor een aantal programma's geeft het Rijk instructieregels over de inhoud. Het programma bindt alleen het bestuur zelf, maar kan ook burgers en bedrijven stimuleren om de doelstellingen te halen.
Doelen
Het programma is een flexibel instrument dat de overheid kan toepassen in verschillende fasen van de beleidscyclus. Daarmee kan het instrument bijdragen aan verschillende opgaven in het landelijk gebied rondom natuur, water, droogte en klimaat, maar ook op andere onderwerpen zoals luchtkwaliteit in relatie tot industrie en/of mobiliteit. Een programma is vooral uitvoeringsgericht; de nadruk ligt op het bereiken van het doel binnen een beheersbare termijn voor het desbetreffende aspect van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Er zijn ook verplichte programma’s die volgen uit Europese wetgeving op het gebied van water en natuur. Voor de provincie betreft dit het regionaal waterprogramma en het beheerplan Natura 2000 en voor het waterschap het Waterbeheerprogramma.
Maatregelen
Provincies, gemeenten en waterschappen kunnen programma’s vaststellen met uiteenlopende doelen en maatregelen op het vlak van beheer en inrichting van het landleijk gebied.
Toelichting
Het programma bevat de volgende onderdelen:
• de uitwerking van het beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van de fysieke leefomgeving (artikel 3.5, onder a, Omgevingswet)
• maatregelen om aan omgevingswaarden te voldoen of maatregelen om 1 of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken (artikel 3.5, onder b, Omgevingswet).
Andere kenmerken zijn:
• Het instrument programma is een beleidsdocument. Het kan als grondslag dienen voor de inzet van een wettelijk instrument, zoals de vestiging van een of Onteigening.
• Het programma is zelfbindend. Dit betekent dat het alleen het bestuur zelf bindt. Een programma kan wel burgers en bedrijven stimuleren om die dingen te doen, die helpen om de doelstellingen te halen. Er is geen sprake van direct toezicht of handhaving op een programma.
• Er staat – in de meeste gevallen – geen beroep open tegen de vaststelling van een programma. Wel kan het algemeen bestuur aan de hand van het programma het dagelijks bestuur om verantwoording vragen.
• Een programma kan door meerdere overheden worden opgesteld om samen doelstellingen te behalen. Zij stellen dan ieder voor zich hetzelfde programma vast. Zo geldt het programma voor al die overheden.
• Wanneer de overheid omgevingswaarden heeft vastgesteld, en daar niet aan voldoet of dreigt te voldoen, dan geldt er een programmaplicht. De overheid moet dan een programma met maatregelen vaststellen. Bijvoorbeeld: het Rijk wijst in het Besluit kwaliteit leefomgeving de provincie aan om een programma te maken bij dreigende overschrijding van omgevingswaarden voor zwaveldioxide en stikstofoxiden in grote natuurgebieden
Brondocumenten:
Programma | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)
Programma als kerninstrument Omgevingswet | VNG
- Opgave
- Klimaat, Omgevingskwaliteit, Natuur, Verduurzaming landbouw, Water & bodem
- Type instrument
- Juridisch instrument
- Doelgroep
- Anders
- Looptijd/Openstelling
- N.v.t.
- Bevoegd gezag
- Gemeenten, Het Rijk, Provincies, Waterschappen
- Uitvoerder instrument
- Gemeenten, Provincies, Waterschappen
Financieringsbron:
Niet van toepassing
Juridische grondslag:
Artikel 3.5 Omgevingswet