
In gesprek met Birgitte Keijzer: 'In verdieping vind je de verbinding.'
Verbinden
“Het verbinden van alle betrokken partijen vind ik een belangrijk onderwerp. In mijn werk in Zuid-Amerika is het me gelukt om partijen met sterk conflicterende belangen – grootgrondbezitters, boerencoöperaties, landgebruikers, ngo’s, vertegenwoordigers van Indianen - bij elkaar te brengen. Simpelweg door hen op een vrijdagmiddag met koffie en een gebakje bij elkaar aan tafel te zetten. Gaan we elkaar beconcurreren of samenwerken?
Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen doel, maar als je het gedeelde belang weet te vinden, dan kun je samen vooruit. Volgens mij hebben we wereldwijd één gezamenlijk doel en dat is zorgen dat onze kleinkinderen in een veilige, groene omgeving kunnen leven en economisch bestaansrecht hebben. Als je verdiepend met elkaar kunt spreken over de crisis, dan vind je de verbindende factor van mens tot mens, voorbij de botsende belangen.”
Verdiepen
“In de verdieping vind je de verbinding. In het transitieproces is de fase van het verdiepen van de verbinding een onmisbare stap en zo ingewikkeld is dat niet. Mensen vinden elkaar door hun persoonlijke verhaal te delen. Waar zit jij mee? Hoe gaat het met jouw bedrijf? Waar loop je tegen aan? Waar lig jij wakker van? Hoe is het met jouw gezin? Maak je je zorgen om de financiering? Uit deze individuele verhalen borrelen vanzelf de dingen op die iedereen aan het hart gaan. Dan leer je elkaars drijfveren echt kennen en kom je erachter dat je veel meer gemeen hebt dan je denkt.
Wat mijn drijfveer is? Werken aan het welzijn op onze aarde is de rode draad in mijn loopbaan. Ik kom uit een Katholiek gezin en uit elke familie gingen mensen op missie. De verhalen uit Afrika en India in het missieblaadje las ik als kind heel graag. Het heeft me geïnspireerd om Tropische Landbouw te gaan studeren. Mensen verder op weg helpen en bouwen aan een goede samenleving zijn diepgewortelde drijfveren die ik in mijn werk meeneem. Daarom heb ik me - na mijn werk in het buitenland - altijd met overtuiging ingezet voor de vernieuwing van de landbouw in Nederland.”

Vertrouwen
“Je kunt somber zijn over alle crises en moedeloos worden van de polarisatie. Toch ben ik ervan overtuigd dat het onderlinge vertrouwen groeit als je gewoon met elkaar in gesprek gaat en vertelt waar je mee bezig bent en laat zien dat je je best doet. Dan kom je nader tot elkaar. Persoonlijk zag ik dat het proces rond de PPLG’s de natuur en de landbouw juist wat verder uit elkaar dreef. In het landelijk gebied is het voor alle partijen financieel moeilijk om de beoogde doelen te realiseren en daarom vecht iedereen voor zijn eigen domein. Ook de verdergaande juridisering zet mensen tegen elkaar op en dat voedt het onderlinge vertrouwen niet.
Je kunt als transitiewerker werken aan vertrouwen door klein te beginnen. Besteed niet alleen aandacht aan de overstijgende, langjarige belangen, maar belicht ook de dingen die nu al lukken. Ook na kleine stappen kun je echt juichen! De media besteden doorgaans alleen aandacht aan het moeilijke aspect van verandering, terwijl er bijvoorbeeld in de agrarische sector veel goede dingen gebeuren juist ook door verandering.
Zelf heb ik vertrouwen dat de transitie slaagt. Als de nood aan de man is, komt de kracht wel uit de mens. In het Amazonegebied van Zuid-Amerika heb ik samen met anderen hele arme boeren ondersteund en gezien dat als je ze een beetje faciliteert ze hele grote stappen kunnen zetten voor hun eigen toekomst.”
Verbeelden
“De oplopende spanningen helpen niet om open te staan voor verbinding en verbeelding. Ik merk dat de groene organisaties soms terughoudend zijn om hun toekomstbeeld van groen, natuur, water en landbouw te schetsen, omdat ze bang zijn dat ze van de boeren direct de wind van voren krijgen. Dat is de dood in de pot, want als we onze verbeeldingskracht over en weer wel delen, dan zullen we zien dat bijvoorbeeld de agrarische sector ook afhankelijk is van de natuur en vooral ook water. Maar dat realiseren we ons met zijn allen nog onvoldoende.
We zitten in een hele stevige transitie en we moeten meer inlevingsvermogen opbrengen voor wat dat met mensen doet. Mijn inschatting is dat de meeste mensen ondertussen weten welke vorm van landbouw het meest toekomstbestendig is. Maar, hoe komen we daar? Ik heb begrip voor ondernemers die met de handen in het haar zitten na de zoveelste verandering. Boeren die zo druk zijn met het op orde krijgen van hun financiële bedrijfsvoering dat ze niet verder kunnen kijken dan het einde van de maand.
Onderling begrip kan ruimte scheppen. Verbeelding heeft ademruimte nodig. Maak even een pas op de plaats om elkaar vragen te stellen. Wat is eigenlijk onze definitie van natuur? Wat is het gewenste landschap dat we voor ons zien? Veelal is er al verwarring over definities en komt men aan de verbeelding helemaal niet toe.”

Vormgeven
“Het vormgeven van het transitieproces in het landelijk gebied is een hele uitdaging. Bij het vormgeven hoort nadrukkelijk het managen van verwachtingen. In deze fase zijn er gelden beschikbaar om gebiedsprocessen op te starten, maar is er straks ook uitvoeringsgeld? Natuurlijk roepen wij dat er maatregelenpakketten, subsidieregelingen, verplaatsers, stoppers en innovatieregelingen komen. Onze gesprekspartners vragen terecht wanneer deze middelen komen en hoeveel ze krijgen. Dat kunnen we helaas nog niet zeggen. Dus verwachtingsmanagement is wel belangrijk. Wees duidelijk naar gebiedspartners over het feit dat je het als provincie ook nog niet weet.
Dat is een belangrijke transitiewet: communiceer transparant over de dingen die vooralsnog onduidelijk of onbekend zijn. In gebiedsprocessen zijn veel zaken onzeker en daarom is het van groot belang om de communicatie juist zo concreet mogelijk in te vullen. Organiseer bijeenkomsten waar je elkaar in de ogen kunt kijken en leun iets minder op online-middelen, maar maak weer eens een papieren nieuwsbrief die op de keukentafel komt te liggen.”
Versnellen
“In Overijssel werken we met Koplopergebieden. Beginnen is op een gegeven moment belangrijker dan het beleid tot achter de komma scherp hebben. We willen leren van de gebiedsprocessen, zodat we weten hoe we de uitvoeringsorganisatie het beste kunnen inrichten om in de breedte te kunnen versnellen. Nu zie je dat het gebiedswerk en onze inzet om geld binnen te halen voor de uitvoering nog niet helemaal op elkaar aansluiten. Dat vraagt improvisatie, maar het mag geen rem op de ontwikkeling zijn van mensen die door willen.
Voor het versnellen van gebiedsprocessen zijn andere type transitiewerkers nodig. Beleidsdoelen vertalen naar een concreet gebiedsProgramma is een ander vak dan het beleid maken. Het vraagt om transitiewerkers die dieper in de praktijk zitten, niet bang zijn voor innovaties, lef hebben om risico’s te nemen, het gebied goed kennen en de taal van de gebiedspartners spreken. In de gebieden gebeurt al heel veel. De overheden vergeten wel eens dat ze zelf ook in transitie moeten door zichzelf te veranderen en vanuit lef en snelheid te werken.
Na het versnellen komt het vertragen. Ik ben super resultaatgericht en leun niet graag achterover. Dat vergt wat van mij, maar ook mijn omgeving. En soms moet je ook gewoon tot rust komen. Dat doe ik zelf in mijn grote groentetuin, daar kan ik alle emoties verwerken en mijn mind vertragen. Dat is echt nodig om op maandag weer volle vaart vooruit te kunnen.”
