
Fictieve casus voor het gebruik van de instrumentenkoffer: beekdal
Van gebiedspuzzel tot instrumentenmix
Stel je een fictief beekdal voor in een zandgebied, met daarin een Natura 2000-gebied. Er liggen melkveehouderijen, akkerbouwbedrijven en tuinbouwbedrijven.
Goede ontwatering van de percelen van melkveehouderijen leidt er uiteindelijk toe dat het natuurgebied verdroogt. Daarnaast overschrijdt de stikstofdepositie de kritische depositiewaarde voor enkele natuurtypen.
De beek is aangewezen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). Hij is gekanaliseerd en bevat stuwdammen om te voorkomen dat die droogvalt. Dat veroorzaakt, samen met de uitstoot die hierin uitspoelt, een slechte waterkwaliteit.
Het beheerplan voor het Natura 2000-gebied en de plannen voor beekherstel, waren leidend voor eerdere gebiedsproces. De doelen werden niet behaald. Daarom wil de provincie het gebiedsproces nieuw leven inblazen. Daarvoor werden gesprek met agrariërs gevoerd.
De gebiedsgerichte aanpak is gericht op de volgende opgaven:
- verdroging Natura 2000-gebied verminderen;
- stikstofdepositie in Natura 2000-gebied verminderen;
- uitspoeling gewasbeschermingsmiddelen beperken;
- verdroging in beekdal beperken;
- groenblauwe dooradering versterken;
- een toekomstbestendige landbouw in het gebied.
De opgaven die volgens de provincie prioriteit hebben, zijn:
1. Zorgen voor een goede staat van instandhouding van natte en stikstofgevoelige natuurtypen in het Natura 2000-gebied.
2. Het terugdringen van de belasting met gewasbeschermingsmiddelen in de beek om de KRW in 2027 te kunnen halen.
De eerste opgave draait om het nemen van maatregelen in en rond het Natura 2000-gebied. Deze het gebied vernatten en de uitstoot van meststoffen van veehouderijen verminderen.
De tweede opgave richt zich op het verbeteren van de waterkwaliteit van de beek. In eerste instantie gaat dit om het beperken van uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen.
De opgaven zijn urgent. Om de doelen binnen de wettelijk vastgestelde termijnen voor Natura 2000 en de KRW te kunnen halen moeten kortetermijnmaatregelen genomen worden. De opgaven zijn complex. Ten eerste omdat maatregelen in specifieke gebieden moeten worden genomen. Daarnaast moeten agrarische bedrijven grond opgeven of hun bedrijfsvoering ingrijpend aanpassen. Ten derde vraagt de opgave om veel grond. De vraag is of overheden voldoende grond zullen hebben voor alle opgaven.
Zowel rond de beek als rondom het Natura 2000-gebied is een zone met beperkingen voor de agrarische bedrijven. Die kunnen blijven en hun bedrijfsvoering aanpassen of kijken of ze gronden kunnen ruilen voor andere percelen. Agrariërs hebben veel vragen over hun toekomstperspectief in het gebied. Hierdoor lijkt het niet reëel dat de provincie, en ook het waterschap, alleen met stimulerende en vrijwillige instrumenten haar doelen kan halen. De opgaven vragen dus om een lange ladder, waarbij bestuurders vooraf helder aangeven dat ze bereid zijn om meer dwingende instrumenten in te zetten, zoals onteigening. Ze doen dit om de agrariërs volledig schadeloos te kunnen stellen en om de opgaven in relatief korte tijd te kunnen realiseren. Dit vraagt om een zorgvuldig proces. Elke onteigeningsprocedure start met een fase waarin wordt gekeken of grond op vrijwillige basis verkregen kan worden of dat de grondeigenaar zelf de opgaven op de grond wil realiseren. Daarbij moeten agrariërs de kans krijgen om hun bedrijfsvoering aan te kunnen passen aan de nieuwe omstandigheden. Ook dat vraagt om zorgvuldigheid.
De maatregelen sluiten op elkaar aan en kunnen elkaar versterken. Het zijn deels fysieke ingrepen en hydrologische maatregelen. Het andere deel richt zich vooral op de verduurzaming van de landbouw.
De spanning zit op de opgave voor toekomstbestendige landbouw. Wie in het overgangsgebied naast de beek wil blijven boeren, kan dat alleen als het bedrijfsmodel ingrijpend veranderd wordt. Voor melkveehouders betekent dat vooral extensiever grondgebruik. Het kan helpen stoppers te begeleiden en de grond aan de blijvers te geven.
Het resultaat van het gebiedsproces (maatregelen en instrumenten) is als volgt:
- Verdroging in Natura 2000-gebied verminderen door hogere grondwaterstand in een overgangszone rond het Natura 2000-gebied.
- Stikstofdepositie in Natura 2000-gebied verlagen door verlaging emissies veehouderijen in een overgangszone.
- Uitspoeling gewasbeschermingsmiddelen beperken door teeltverboden voor akker- en tuinbouw in een zone langs de beek Maatregelen Versterken GBDA door aanleg en beheer.
- Verdroging in beekdal beperken door onttrekkingsverbod en herinrichting beekloop.
- Groenblauwe dooradering versterken door aanleg en beheer daarvan.
Veel maatregelen gaan om het verlagen van de uitstoot van meststoffen en het verbeteren van de waterkwaliteit. Of de gestelde doelen worden behaald, hangt bijvoorbeeld af van of de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden komt. De effecten van de genomen maatregelen moeten gemonitord worden om eventueel bij te kunnen sturen.
De instrumentenmix is congruent. Wel moet gekeken worden of de regelingen geen tegenstrijdigheden bevatten.
De zwaarte, complexiteit en wettelijk verplichte termijnen van de voorgestelde instrumentenmix vragen om een zorgvuldig proces met een lange doorlooptijd.
Het proces vraagt om voldoende middelen in de vorm van uitvoeringscapaciteit en expertise, maar ook om voldoende budget. Zowel voor inrichting als voor de nadeelcompensatie en schadeloosstelling van grondeigenaren. Ook moet er voldoende ruilgrond in het bezit komen van de overheden.
De maatregelen beperken de veehouderij en akker- en tuinbouw. Dat beïnvloedt het draagvlak. Wel kunnen grondeigenaren door de onteigeningstitel volledig schadeloos gesteld worden. Dan ontvangen zij een hogere vergoeding dan zou gebeuren op vrijwillige basis.
Handreiking Van gebiedspuzzel tot instrumentenmix
Benieuwd naar de handreiking? De volledige handreiking Van gebiedspuzzel tot instrumentenmix is op de Werkplaats te lezen . Daarnaast zijn de diverse instrumenten te bekijken in de instrumentenkoffer.